Enkele weken geleden schreef Jobbe een blog over onze presentatie op de Reuvensdagen (een congres voor Nederlandse archeologie). Wij benadrukten de urgentie van het onderzoek naar Molukse woonoorden, omdat de overblijfselen voor onze ogen verdwijnen. Nu was ik toevallig van de week op google earth aan het kijken omdat we wilden uitproberen hoe je een interactieve map kunt maken met je eigen locaties. En dan ga je naar de plaatsen die je het makkelijkst herkent omdat er nog duidelijke sporen zijn. Dus hup naar Koudekerke op de kaart. Tot mijn verbazing zag ik onderstaande.

De barak rechtsboven is met de grond gelijkgemaakt. Gelukkig waren we bij ons eerste veldwerk al in Koudekerke geweest. Toen sprak degene die ons rondleidde nog van renovatie en dachten wij dat, net als bij de andere barakken, de bestaande structuur zou blijven bestaan. Er is duidelijk gekozen voor een meer rigoreuze aanpak. We kunnen natuurlijk boos naar de eigenaar kijken, maar dat is niet eerlijk. Zij hebben de gebouwen al jaren in bezit en hebben het recht om te moderniseren. Zolang de overblijfselen van woonoorden geen status krijgen, kan de eigenaar er mee doen wat hij of zij wilt.
Ik denk niet dat we alles moeten willen bewaren, want we moeten nu ook leven. Maar het zou goed zijn als er in ieder geval een plicht tot documentatie komt. Het hoeft hier niet om dure opgravingen te gaan, een bouwhistorisch onderzoek is vaak genoeg. De resten kunnen fotografisch vastgelegd worden. De geschiedenis van de woonoorden is fragmentarisch vastgelegd en beschreven. Er komen steeds meer boeken uit met de herinneringen of fictieve verhalen over de Molukse woonoorden. De fysieke overblijfselen krijgen minder aandacht. Terwijl het juist nu lijkt dat er een hernieuwde belangstelling is voor deze geschiedenis. Volgend jaar is het zeventig jaar geleden dat de eerste Molukse woonoorden bewoond werden. Het is dan ook zonde als de laatste tastbare stukjes zonder documentatie zomaar verdwijnen.