Inleiding
Op een grijze gure dag, begin december bevonden wij ons in de kop van Noord-Holland vlak bij het IJsselmeer. De dijk blokkeerde het zicht terwijl alle andere kanten de kleivelden zich oneindig uitstrekte. Wij waren hier uit vrije wil op deze niet uitnodigende plek, dat kan niet gezegd worden van de Molukse bewoners van kamp Oude Zeug die hier voor straf geplaatst werden.

In januari 1955 werden drie gezinnen uit kamp de Beenderribben gedwongen verhuisd naar Oude Zeug na onenigheden over de uitkering van zakgeld en kledingbonnen. Zij waren onderdeel van een kleine politieke groepering de P.N.M.S. (Partai Nasional Maluku Selatan) onder leiding van de heer Siwaletti (Overijsels Dagblad). Twee ander gezinnen werden naar Heythuizen gestuurd. In oktober van datzelfde jaar werden drie gezinnen uit Middelburg ook naar Oude Zeug gestuurd, wederom in verband met het niet uitbetalen van zakgeld. Ook hier werden twee andere gezinnen naar Heythuizen gestuurd (De Maasbode en De Tijd). Deze mensen waren tevens lid van de P.N.M.S.. Dat het kamp Oude Zeug als een straf werd ervaren blijkt uit hetgeen dat volgde.
Een paar maanden later lieten de mensen die uit Middelburg kwamen al van zich horen. Volgens de website van Noordkop Centraal en de Telegraaf vond het volgende plaats: Enkele Ambonezen vonden het verblijf aldaar zo mensonwaardig dat ze besloten een brief te schrijven naar de burgemeester van Wieringermeer en de koningin. Ze schreven ”Wij verkiezen de dood boven de verkrachting van het recht en de tirannie van het Commissariaat Ambonezenzorg”. Ze verzochten samen met hun gezinnen gefusilleerd (doodgeschoten) te worden.
In augustus 1956 werde nog eens negen gezinnen van P.N.M.S. gedwongen naar Oude zeug te verhuizen. Zij kwamen uit Beenderribben (Latoepeirissa, Amapunja en Siwalletta), Middelburg en Burgsluis (Algemeen Handelsblad, Trouw). Een ander deel van de P.N.M.S. werd wederom naar Heythuizen gestuurd. Het blijft echter onrustig en in oktober worden de heren Amanopunja en Mariva (en Siwalette uit Westkapelle) naar de gevangenis in Den Haag gestuurd als ongewenste vreemdelingen omdat zij blijven protesteren tegen de zelfvoorzieningsregeling (Het Vaderland en Trouw). Het moeilijke bij deze berichten in de krant is dat de spelling van de namen steeds veranderd en het niet duidelijk is of bv Amapunja, Amapoenja en Amanopunja dezelfde persoon zijn. Het lijkt alsof men de namen fonetisch opschreef.

Rustig bleef het niet in Oude Zeug want twee dagen later moest ene J.L. voor de politierechter verschijnen omdat hij de opperwachtmeester een smeerlap had genoemd en de Nederlandse regering vies. Hij zou ook andere aanzetten tot opstandig gedrag. Er werd een zware straf van vier maanden gevangenis geëist. Hier wordt nog eens duidelijk hoe hard er tegen de Molukse bewoners opgetreden werd, als zij ook maar het lef hadden om zich uit te spreken tegen de autoriteiten of zich weigerde neer te leggen bij de situatie.
Uit lezersbrieven van Het Vaderland twee weken later blijkt echter dat niet iedereen het eens is met de behandeling van de Molukkers. Vooral het bestempelen van hen als ongewenste vreemdelingen en de hardere aanpak in vergelijking met Nederlanders wordt bekritiseerd. Dit verhindert echter niet dat in december mensen uit de kampen Oude Zeug, Westkapelle en Beenderribben naar het voormalige rijksopvoedingsgesticht De Kruisberg te Doetinchem worden gebracht waar zij niet uit weg kunnen omdat zij wederom als vreemdelingen worden bestempeld.
Het verzet in de P.N.M.S. kampen gaat door, kinderen zijn al maanden niet naar school geweest en er is weinig eten. In februari worden er opnieuw 5 mensen uit Oude Zeug geïnterneerd in de gevangenis van Scheveningen. In maart 1957 geeft vanuit de gevangenis de leider Siwaletta per brief het advies om de strijd op te geven en zich neer te leggen bij de nieuwe regeling. Het verzet breekt en de gevangenen worden vrijgelaten en teruggestuurd naar hun eigen kampen. Men weigert echter te gaan werken omdat men het geld toch gedeeltelijk moet inleveren. De kinderen krijgen fietsen om naar school te gaan. In 1961 zal een deel van de bewoners als onderdeel van een grotere groep van ongeveer 250 mensen terug gaan naar Indonesië met als einddoel Ambon (Volkskrant) .
Oude Zeug nu.

Een grijze dag is misschien wel de beste dag om een kamp als Oude Zeug te bezoeken. De wal om het terrein is nog over en biedt bescherming tegen de snerpende wind. Aan de achterkant is de wal deels verdwenen. Het terrein zelf is afgesloten met een hek en bevat enkele half ommuurde plaatsen die voor de opslag van materiaal dienen. Er is geen herinneringsbordje, maar dat verwacht je ook niet bij een strafkamp. Dit is wel een laatste restant uit een roerige tijd waar verzet tegen de Nederlandse regering tot uiting kwam. Misschien niet een plek van goede herinneringen, maar zeker een plek om niet te vergeten.

2 gedachten over “Oude Zeug Strafkamp in de kop van Noord-Holland”