Op een regenachtige dag reden we terug vanuit Zuid-Limburg en deden we onderweg nog enkele woonoorden aan. Het eerste woonoord was Graetheide. Bij die naam had ik me altijd een afgelegen kamp in de vrije natuur voorgesteld. Het duurde inderdaad even voordat we er waren, maar dat was vooral omdat we een verkeerde afslag hadden genomen, iets wat ons zelden overkomt. We waren meteen op een omweg van 10 kilometer aanbeland. Toen we dan eindelijk de plek van Graetheide opdraaide was het uitzicht verre van natuurlijk. We stonden geparkeerd op een groot chemisch industrieterrein beter bekend als Chemelot.

Graetheide was een groot kamp met 25 barakken van hout en steen. Het was eerder gebruikt als onderkomen voor collaborateurs in de Tweede Wereldoorlog. Daarna woonden er de Oost-Europese en Spaanse werknemers van de staatsmijnen. In maart 1951 kwamen 151 Molukse bewoners naar Graetheide. Zij zouden daar tot 1963 blijven wonen.
In augustus 1951 wil men een groep Kei-ezen naar Graetheide verhuizen omdat zij bedreigd worden in Lunetten. In het eerste plan gaat het om de katholieke Kei-ezen, maar omdat men niet het kleine aantal protestanten wil achterlaten verhuizen ook zij (de Tijd). In oktober worden de Kei-ezen verplaatst naar Mill in ruil voor Amboneze gezinnen (Limburgsch Dagblad). Dit naar aanleiding van een mogelijke relatie tussen een Kei-eze jongen en Ambonees meisje, waardoor men problemen verwachtte. Enkele Kei-ezen uit Mill wilde mee met de Ambonezen waar zij altijd goed mee hadden samengewoond. Zij vonden het onterecht om gescheiden te worden vanwege oude problemen in Lunetten (Asser Courant, Twentsch Dagblad, Volkskrant). Opmerkelijk is dat de stichting “Door de Eeuwen Trouw” een telegram stuurt naar de regering waarin zij aangeeft het niet eens te zijn met de politiek van gedwongen verhuizingen. Zij zien dit als intimidatie van de kampbewoners met tot doel hun murw te maken.
Graetheide is al snel een kamp met vele kanten. Enkele mannen van Graetheide vinden snel werk, maar stoppen zodra zij 60% van hun loon moeten inleveren. Daarnaast zijn er veel activiteiten die binnen en buiten het woonoord plaatsvinden: voetbal, dansavonden, kerstviering voor kinderen met kado’s van het rode kruis, een lokaal jubileum van vroedvrouw Lambermon-Vossen meevieren door middel van een bloemstuk, en deelname aan de Brunssumse kunstweken. Dit zijn alleen de activiteiten die de krant haalden dus men kan er vanuit gaan dat er veel meer gebeurde. Opvallend is dat veel activiteiten buiten het kamp plaatsvinden en betrekking hebben op uitwisselingen met de lokale bevolking via sport en muziek. Ook al zal het weinige verbazen dat sport en muziek hoog op de activiteitenlijst van de bewoners van Graetheide stond.
In 1957 wordt door de Republiek der Zuid-Molukken een memorandum opgesteld waarbij onder meer beklag wordt gedaan over de soms erbarmelijke omstandigheden in de woonoorden Graetheide wordt hierin samen met Lunetten en Elzenpas specifiek genoemd vanwege de grote aantallen bewoners en slechte sanitaire voorzieningen (Arnemsche Courant). In Graetheide moeten 6 tot 8 gezinnen 3 toiletten delen. In juni van het volgende jaar stelt kamerlid Stufkens hier zelfs vragen over aan de Minister Klompé van Maatschappelijk Werk (Limburgsch Dagblad, De Maasbode, Het Parool). Het woonoord is overbevolkt, maar mensen willen ook niet graag verhuizen, want dat betekend gescheiden te worden van hun gemeenschap. Het is ook duidelijk dat gemeenten niet graag nieuwe woonoorden binnen hun grenzen hebben. Het is duidelijk dat er op de bewoners wordt neergekeken, volgens het Parool meer vanwege het feit dat ze in kampen wonen dan vanwege hun kleur. Het een lijkt echter met het ander verbonden te zijn als we de discriminerende houding van de autoriteiten bekijken bij het opzetten van de opvang. Ondanks deze problemen zullen een deel van de bewoners nog tot 26 maart 1963 in Graetheide verblijven. De meeste bewoners verhuisden vrijwillig naar de Potterstraat en Borrekuil in Geleen, ongeveer 20 gezinnen werden echter onder dwang verhuisd waarvan een deel naar Farnsum, Doesburg, Souburg en Appingedam omdat zij niet naar een woonwijk wilden. Het betrekken van een huis betekende namelijk het opgeven van het ideaal om naar de Molukken terug te keren.

Gratheide hoorde bij de gemeente Sitard, ik herrinner me een mistroostig kamp op het terrein van kolenmijn Maurits, d bewoners cingen aar wijken in Geleen en Heer Maastricht
LikeLike
Hallo Servaas, Graetheide wordt op de overzichtskaart gekoppeld aan Geleen. En ook in andere teksten wordt het woonoord in Geleen geplaatst. Soms wordt Sittard genoemd, maar dat is incidenteel. Het kamp ligt ook binnen de huidige gemeentegrenzen van Geleen. Over de tijd veranderen grenzen en plaatsnamen die gekoppeld worden aan woonoorden wel vaker, zoals bijvoorbeeld Ruinen-Stuifkamp dat helemaal niet in Ruinen ligt.
groet marjolijn
LikeLike
Een broertje van mij is, volgens mijn ouders, in Geleen geboren. Maar sinds kort ben ik erachter gekomen dat wij rond die tijd (1954) in het kamp Greatheide hebben gewoond. Mijn ouders hebben ons nooit iets verteld over kamp Greatheide …. (?!?!?!)
LikeLike