Herinneren en Herdenken

Inleiding

Vorige week is het rapport “Herinneringen om door te geven: Resultaten enquête herinneringserfgoed” van de Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) uitgekomen. Aan deze enquete hebben ook Jobbe en ikzelf mee gedaan. En in begin mei zijn we samen met Nanneke Wigard en Riemer Knoop bij de RCE op gesprek geweest als onderdeel van de verkenning over herinneren en herdenken (zie blogpost Gesprek bij de rijksdienst). We waren uitgenodigd naar aanleiding van onze aanvraag voor monument status van ‘de Punt’. Hier wil ik een korte samenvatting geven van het rapport en de aanleiding hiertoe.

Herinneringserfgoed

In april 2018 kwam het startdocument Erfgoed om bij stil te staan: Achtergronden bij Verkenning Herinneringserfgoed uit bij de RCE.  Het doel van de verkenning wordt omschreven als: De verkenning Herinneringserfgoed brengt de herdenkingscultuur in Nederland in beeld, in relatie tot het fysieke (onroerende) erfgoeddomein en het herinneringserfgoed, en geeft aan wat de mogelijke rol is van de minister van OCW t.a.v. het behoud en de zichtbaarheid van dit erfgoed.

Deze verkenning is van invloed op het toekomstig beleid van de minister en alhoewel er geen harde uitspraken of beloftes worden gedaan is het van belang het Moluks erfgoed op de kaart te zetten. Want alles wat nu niet belicht wordt, wordt in de toekomst sneller vergeten of buiten beschouwing gelaten. Daarom is het goed dat in dit zeven pagina’s tellende document het Moluks erfgoed drie keer specifiek genoemd wordt en dat twee van de negen afbeeldingen over Moluks erfgoed gaan.

Er wordt in het document onderscheidt gemaakt tussen herinneren en herdenken. Men volgt Frijhoff die herinnering omschrijft als: een vorm waarin individuele personen afzonderlijke groepen en welomschreven gemeenschappen zich de sporen van het verleden als op henzelf betrokken toe-eigenen en ze zo tot hun eigen, geleefde geschiedenis maken’. Terwijl herdenken wordt omschreven als een verbijzondering van herinneren. Herdenken betreft een beperkt gedeelte van wat wij ons (willen) herinneren. Ook is er een hechte relatie tussen herdenken en de tastbare en fysieke plekken in onze leefomgeving. Daarnaast wordt herinneren in verband gebracht met een verlangen naar saamhorigheid rond een gedeelde identiteit. Er wordt erkend dat erfgoedzorg tot nu toe weinig oog voor de emotionele kant had en vooral over bescherming van gebouwde monumenten ging. Er zal meer plaats moeten komen voor de verhalen. De overheid wil volgen op maatschappelijke en wetenschappelijke debatten en niet zelf herdenkingen en herdenkingsmonumenten aandragen.

Een opmerkelijk punt is wel dat de koloniale geschiedenis in het document wordt gezien als verder weg in de geschiedenis liggend dan de Tweede Wereldoorlog. Men vergeet dan dat het Moluks erfgoed onderdeel is van die koloniale geschiedenis en dat bijvoorbeeld Nieuw Guinea in 1962 en Suriname pas in 1975 onafhankelijk zijn geworden en de Antillen nog steeds onder het Nederlands koninkrijk vallen.

Uitslag van de enquete.

De enquete is door 176 mensen ingevuld, die voornamelijk uit de erfgoedsector komen of er aan verbonden zijn. Deze groep wordt dan ook niet als representatief maar wel als verrijkend gezien.

Het thema koloniaal verleden (waaronder het Moluks erfgoed valt) staat op de vierde plaats als het om regionale thema’s gaat en op de derder plaats als het om nationale thema’s gaat. De komst van de Molukkers wordt bij het regionale thema specifiek genoemd. Op nationaal niveau wordt er wel gerefereerd naar oorlogskampen, maar dit lijkt geen betrekking te hebben op de vaak latere omvorming tot Molukse woonoorden. De foto van de Molukse kerk in Appingedam die ook in het vorige document staat is wederom afgedrukt.

99 procent van de deelnemers vindt dat historische plekken een meerwaarde hebben vanwege de invoelbaarheid en de verhalende kwaliteiten, maar ook van belang is dat dit plekken van samenkomst zijn. 89 procent vindt wel dat er extra aandacht nodig is om deze meerwaarde tot uiting te brengen. En 93 procent vindt dan ook dat deze plekken beschermd moeten worden.

Iets meer dan de helft vindt dat de overheid een actieve rol moet spelen bij het herdenken, vooral om de ondergrens en minderheden te beschermen. Andere willen juist dat de geschiedenis niet beïnvloed mag worden door nieuwkomers. Terughoudendheid van de overheid wordt juist bepleit door mensen die vinden dat herdenkingen vanuit de samenleving gevoed moeten worden. De overheid zou dan een meer ondersteunende rol moeten krijgen. 83 procent vindt wel dat de overheid moet stimuleren dat het verhaal van een plek verteld wordt en dan het liefst vanuit verschillende perspectieven, maar wel wetenschappelijk gebaseerd. Een klein deel (16%) wil echter maar één perspectief en dan met name dat van de slachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog of de succesverhalen van de witte Nederlandse geschiedenis.

Conclusie

Het startdocument en de enquete laten zien dat er een verandering aan het optreden is in de erfgoed sector. Niet alleen de tastbare monumenten, maar ook de verhalen worden steeds belangrijker in de zorg voor het erfgoed. Dit is dan ook een goed moment om het Molukse verhaal meer naar de voorgrond te brengen als onderdeel van het Nederlands erfgoed. Waarbij niet alleen de verhalen worden doorverteld en bij een breder publiek onder de aandacht worden gebracht, maar ook fysieke plekken worden bewaard of nieuw gecreëerd worden met behulp van lokale monumenten.

Eén opmerking over 'Herinneren en Herdenken'

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: