Inleiding
Deze week kwam het boek ‘Banda. De genocide van Jan Pieterszoon Coen’ geschreven door Marjolein van Pagee uit bij uitgeverij Omniboek. Ter ere hiervan zijn er artikelen verschenen en was er dinsdag een discussieavond bij Pakhuis de Zwijger. Ik heb het boek nog niet gelezen, maar de aandacht eromheen geeft al genoeg stof tot nadenken. Er komen twee aspecten aan beurt die interessant zijn: hoe Nederland omgaat met de koloniale geschiedenis en hoe het boek in samenwerking met Molukse vertellers deze geschiednis op zijn kop zet.

Feesten voor de VOC
Feesten voor de VOC is de ironische titel van het artikel dat van Pagee schreef voor Historiek. In dit artikel legt van Pagee uit hoe bij het maken van een nationaal zelfbeeld in de negentiende eeuw de koloniën van belang waren om de ‘grootsheid’ van Nederland vorm te geven. In die tijd waren er al protesten te horen, vooral door het Boek Max Havelaar van Multatuli. Maar juist die protesten kunnen de noodzaak voor uiterlijk vertoon hebben versterkt. In 1876 in Batavia en 1893 in Hoorn werden standbeelden van J.P. Coen geplaatst. En door de jaren heen zou zijn afbeelding op vele gebouwen in vooral Amsterdam prijken zoals bij de Beurs van Berlage. Van Pagee laat ook zien hoe de koninklijke familie meehielp aan de verering. Bij de opening van de Beurs van Berlage prijsde Wilhelmina hoe Coen goederen uit de koloniën naar Nederland verscheepte. Vervolgens opende ze nog de Coenhaven. En Juliana opende in 1966 de Coentunnel.
Daarnaast werd de geboortedag van Coen meermalen gevierd zoals in 1987 (400 jaar). En in 2002 werd er nog vanuit de Tweede Kamer een stichting opgericht voor de Viering van 400 jaar VOC. Na protesten van Molukkers en Indonesiërs veranderde viering in een herdenking. Maar het evenement werd toch feestelijk gevierd met talloze ministers, ambassadeurs en leden van de koninklijke familie. Alleen de Indonesische minister Kwik Kian Gie sprak een kritische noot. Die in een volgende toespraak werd geminimaliseerd door te zeggen dat er altijd wel protest was, maar dat je daar blijkbaar niet naar hoeft te luisteren. En dat er niet geluisterd werd, blijkt uit de inmiddels beruchte uitspraak van premier Balkende in 2006 over het omarmen van de VOC-mentaliteit. Nu klonk er al meer weerspraak. Maar zoals van Pagee aantoont, duidt dit op de witte onschuld die veel Nederlanders voelen waarbij de gedachte overheerst dat we toch niet echt fout geweest hebben kunnen zijn. Aan dit beeld van witte onschuld wordt steeds meer van alle kanten afgeknabbeld, maar we zijn er nog lang niet.
Emancipating Histories
Dat wil niet zeggen dat we hopeloos moeten worden. De serie gesprekken Emancipating Histories van Pakhuis de Zwijger in Amsterdam laat het tegenwoord zien ten opzichte van de dominante geschiedschrijving. Ik denk dat de jongere generatie zich steeds meer bewust wordt van de eigen geschiedenis en zich niet zomaar meer laten wegzetten. Dit besef steunt wel op de protesten en het verzet van oudere generaties. Het laten zien van de continuïteit van de emancipatie geeft een dieper en waardevol beeld.
Het gesprek begon dan ook met de oude generatie, de 95-jarige mevrouw Francisca Pattipilohy las een verkorte versie van het door haar geschreven voorwoord voor het boek Banda. Zij bracht haar persoonlijke familie verhaal in verband met de grotere geschiedenis. Alleen dit voorwoord nodigt al uit tot nieuwsgierigheid. Daarna vertelde Marjolein van Pagee over hoe zij aan dit boek was begonnen. Wat haar het meeste had verbaasd in haar onderzoek was het soort koloniale leugen dat al eeuwen verteld werd. Daarbij ging het niet om de leugen dat het allemaal wel meeviel en dat we veel goeds brachten, maar om de leugen dat er niets was voor wij kwamen. Ook al was Banda ver weg voor de Europeanen, Banda was zeker geen afgelegen eiland. Het was onderdeel van een goed werkend uitgebreid handelsnetwerk. De VOC had gewoon op normale wijze mee kunnen doen aan dit handelsnetwerk, maar koos ervoor dat het niet de daar geldende regels wilde volgen. Waarop men met extreem geweld en genocide op Banda een handelsmonopolie op nootmuskaat en foelie afdwong. Het was dus toen der tijd niet normaal om met geweld goederen toe te eigenen, alleen kozen de Europese kolonisten het op die manier te doen. En de mensen op Banda waren dus geen wilden of onontwikkelde mensen, maar waren onderdeel van een uitgebreid handelsnetwerk.
Vervolgens kwamen er drie Molukse mannen (Lukas Eleuwarin, Marcel Matulessy en Ridhwan Ohorella) aan het woord, die als nazaten van Banda de geschiedenis niet meer willen overlaten aan de koloniale overheersers. Zij spraken over hoe hun geschiedenis altijd teniet wordt gedaan terwijl er ook geschreven bronnen en liederen zijn binnen de vijf families die de grondleggers waren van Banda. Zij willen deze verhalen binnen de eigen gemeenschap maar ook aan een breder publiek vertellen. En dat doen ze waar ze kunnen, van podcast tot huiskamergesprek. In dit alles plegen ze ook overleg met de huidige mensen op Banda zelf. Voor hen zelf is het ook een zoektocht naar hun roots. Ridhwan vertelde heel mooi hoe iedereen zijn eigen tempo moet vinden bij het zoeken naar roots of de eigen geschiedenis en dat de snelheid waarmee je dat doet niet van belang is, zolang je maar onderweg bent.
Vooral dat laatste geeft een mooi beeld. Niet iedereen is even ver in het dekoloniseren van de geschiedenis, maar we zijn samen onderweg.